Adverse food reaction
Honden en katten kunnen ziek worden door een negatieve reactie op iets in de voeding*. De Engelse benaming hiervoor is ‘adverse food reaction‘.
Na het eten van bepaalde voedingsmiddelen ontstaan er klachten. Soms is het overduidelijk welk voedingsmiddel klachten veroorzaakt, maar vaak is dat niet het geval en begint een moeilijke zoektocht. Zeker als de klachten al langer aanwezig zijn (maanden-jaren).
*Dit hoeft overigens helemaal niet te betekenen dat de voeding slecht is.
In de diergeneeskunde spreken we vaak over ‘voedselovergevoeligheid‘. Een term die eigenlijk niet zo bekend is. Er wordt meestal alleen gesproken over voedselallergie, soms over voedselintolerantie. In het artikel ‘Voedselovergevoeligheid‘ lees je meer over de symptomen, meest voorkomende triggers en allergenen, diagnose en behandeling.
Omdat we aan de buitenkant niet kunnen zeggen of het om een intolerantie of allergie gaat, spreken we over voedselovergevoeligheid
In dit artikel lees je meer over voedselallergie én voedselintolerantie: wat is het, hoe vaak komt het voor, hoe ontstaan de klachten, welke vormen zijn er, etc.
Voedselallergie
Een voedselallergie is een “negatieve reactie op voeding veroorzaakt door een immunologisch mechanisme“. Dat betekent dat het afweersysteem betrokken is bij het ontstaan van de klachten. Het afweersysteem (immuunsysteem) is een complex geheel met verschillende onderdelen en type reacties.
Voedselallergie is niet één ziekte, maar een spectrum van klinisch-pathologische aandoeningen. De verschillende uitingen (en ernst) van voedselallergieën variëren aanzienlijk en zijn afhankelijk van het betrokken deel van het afweersysteem én het effect op het doelorgaan.
Er zijn verschillende soorten voedselallergieën, die worden onderscheiden op basis van het type reactie van het immuunsysteem. Voor dierenartsen is het belangrijk om dit onderscheid te kennen voor het stellen van de diagnose en behandeling.
Bij voedselallergie kan het doelorgaan variëren en kunnen de klachten via verschillende systemen tot uiting komen, zoals:
Huid: Jeuk, ontsteking, irritatie, hotspots, infecties
Oren: Oorontstekingen, jeuk aan de oren, meer oorsmeer, infecties
Maag-darmkanaal: Braken, diarree, buikpijn, wisselende consistentie, winderigheid, vaker >3 keer ontlasting per dag, verminderde eetlust, ‘kieskeurige eter’
Luchtwegen: Niesbuien, hoesten, ademhalingsproblemen
De trigger in de voeding is vrijwel altijd een eiwit, meestal van dierlijke oorsprong (bv. kip, rund of lam). Maar ook eiwitten die deel uitmaken van een koolhydraatbron (zoals tarwe) of plantaardige eiwitten (bv. soja) kunnen de boosdoener zijn.
Hoe vaak komt het voor?
Voedselallergie is één van de (huid)allergieën die bij honden en katten voorkomt. Het is echter niet de meest voorkomende allergie zoals vaak gezegd wordt. Een omgevingsallergie (atopische dermatitis) en vlooienallergie worden vaker gezien als oorzaak van huid-, oor- en jeuk klachten.
Er wordt geschat dat voedselallergie voorkomt bij ongeveer 1-2% van alle honden die bij de dierenarts komt. Bij katten ligt dit percentage nog lager: 0,2% van alle katten die bij een universitair dierenziekenhuis komt.
Als we specifiek naar dieren met huid- of jeuk klachten kijken, dan speelt voeding veel vaker een rol!
Zo’n 0-24% van de honden met huidproblemen heeft een voedselallergie, bij katten is dat 3-6%.
Bij dieren met jeuk veranderen de cijfers opnieuw: 9-40% van de honden met jeuk heeft dit door een negatieve reactie op iets in de voeding. Bij katten is dat 12-21%.
Tot slot zijn er dieren waarbij de diagnose allergische dermatitis wordt gesteld. Bij deze dieren zijn parasieten zoals vlooien en mijten, huidinfecties en andere oorzaken van jeuk uitgesloten. Bij zo’n 8-62% van de honden met allergische dermatitis speelt voeding een rol. Bij allergische katten is dat 5-13%.
Bij honden is dit nog verder uitgezocht bij honden met een omgevingsallergie (atopische dermatitis). Bij deze groep honden zien we dat bij 9-50% van de honden voeding een trigger kan zijn.
CAVE: bij het interpreteren van deze percentages is het natuurlijk belangrijk om te realiseren dat dit enkel gaat om dieren die in wetenschappelijke onderzoeken zijn meegenomen. Het is mogelijk geen exacte representatie van de praktijk (over- of onderschatting). Zeker bij katten moeten we voorzichtig zijn omdat er heel weinig onderzoek naar katten wordt gedaan. Ook komen deze cijfers uit wat oudere studies (tussen 1990 en 2015). Tegenwoordig hebben we meer kennis over allergieën, zijn de diagnoses betrouwbaarder en de opzet van wetenschappelijke studies vaak beter.
Vormen van voedselallergie
Bij voedselallergie kunnen we een onderscheid maken tussen IgE-gemedieerde en niet-IgE gemedieerde (celgemedieerde) reacties. Daarnaast kunnen er ook gemengde reacties gezien worden, we noemen dit ‘mixed IgE- en niet-IgE gemedieerde reacties‘. De IgE-variant wordt verder onderverdeeld in een primaire en secundaire allergie.
- IgE-gemedieerde voedselallergie
- Niet-IgE gemedieerde voedselallergie
- Gemengde voedselallergie (mixed reactie)
In de illustratie hieronder zie je de diverse varianten en belangrijkste kenmerken per vorm. Verderop in dit artikel lees je meer over deze soorten voedselallergieën. Eerst wil ik jullie uitleggen hoe de klachten van voedselallergie ontstaan.
Hoe ontstaan de klachten?
Bij de ontwikkeling van een voedselallergie spelen diverse factoren een rol. Of een dier allergisch reageert op bepaalde voedingsstoffen is onder andere afhankelijk van genetica, epigenetica en omgevingsfactoren. Deze factoren beïnvloeden de normale ‘immuun tolerantie’ en kunnen ervoor zorgen dat deze niet meer goed werkt. Bij jonge dieren lijkt het onvolgroeide afweersysteem en/of samenstelling van darmflora ook een rol te spelen. (Jackson 2023)
Bij een gezonde honden en katten worden voedselallergenen na inname door lokale dendritische cellen in het maag-darmkanaal gepresenteerd aan andere cellen van het afweersysteem. Zo stimuleren ze in de lokale lymfeknoop van de darmen een zgn. ‘T-reg respons‘. Regulerende T-cellen worden ook wel T-reg cellen genoemd. Ze zijn een subgroep van T-cellen, een type witte bloedcel, en vallen onder de T-helper cellen. Ze spelen een belangrijke rol bij het handhaven van immuun tolerantie en voorkomen zo bijvoorbeeld auto-immuunziekten.
Bij honden en katten met een voedselallergie is dit proces verstoord. De immuun tolerantie faalt en voedingsstoffen worden aangezien voor ziekteverwekkers. Er wordt meestal een specifieke ‘Th-2 respons‘ geactiveerd waarbij er uiteindelijk antilichamen (IgE; immunoglobuline E) worden geproduceerd. Maar ook niet-IgE en gemengde reacties kunnen voorkomen. Bij alle vormen van voedselallergie zal er door de reactie van het afweersysteem klachten ontstaan en wordt het dier ziek.
In de afbeelding hieronder zie je de verschillende soorten T-cellen ter verduidelijking. Bij een Th-2 respons zijn Th2-cellen betrokken, een ander soort T-helper cel.
Leaky gut
De laatste jaren is er steeds meer aandacht voor de darmgezondheid en diens rol in het ontstaan van ziekte. Bij het ontstaan van voedselallergie wordt gedacht dat barrièrefunctie van de darmwand ook een rol speelt. Deze theorie is nog niet breed ondersteund door wetenschappelijk bewijs.
Bij een defecte darmbarrière komen voedselallergenen direct met het afweersysteem in aanraking. Deze situatie wordt ook wel ‘lekkende darmen‘ of ‘leaky gut syndrome‘ genoemd.
De darmbarrière bestaat uit meerdere componenten (van buiten naar binnen):
- Microbiota – diverse groepen bacteriën, schimmels en andere micro-organismen die de afweer ondersteunen tegen ziekteverwekkers
- Slijmlaag – de darmcellen worden bedekt met een laag mucus (slijm) dat geproduceerd wordt door slijmbekercellen. Het beschermt tegen fysieke en chemische schade
- Epitheelcellen – fysieke barrière tegen ziekteverwekkers en toxinen
- Tight junctions tussen de epitheelcellen – verbinden de darmcellen met elkaar en reguleren doorlaatbaarheid van de darmwand
- Immuuncellen – net onder de epitheelcellen bevinden zich in de lamina propria diverse afweercellen die een cruciale rol spelen bij de immuunrespons
- Peyerse plaat – lokale ophoping van afweercellen verspreid over het maag-darmkanaal, m.n. in het laatste deel van de dunne darm (ileum). Speelt een hele belangrijke rol bij de immuunrespons i.h.k.v. orale immuun tolerantie
- Paneth-cellen – gespecialiseerde epitheelcellen in de dunne darm die een belangrijke rol spelen in de darmgezondheid en bescherming tegen infecties
In onderstaande afbeelding kun je de anatomische onderdelen van het maagdarmstelsel, met name de dunne darmen zien. De binnenkant van de dunne darm wordt bekleed door kleine, vingervormige uitstulpingen: darmvlokken (villi). Ze spelen een cruciale rol in de vertering en opname van voedingsstoffen.
Darmvlokken zijn bedekt met een enkelvoudige laag epitheelcellen, die verder worden bedekt met microvilli (ook wel de borstelzoom genoemd). Elke villus bevat een netwerk van bloedvaten en een lymfevat. Tussen de epitheelcellen bevinden zich slijmbekercellen die slijm produceren, wat helpt bij het smeren en beschermen van het darmoppervlak.
Bij gezonde dieren en mensen is de darmbarrière intact. Alle componenten zijn met elkaar in balans (homeostase). Wanneer het dier heeft gegeten, worden de voedingsstoffen uit de voeding uiteindelijk in de bloed opgenomen. Eiwitten uit de voeding ondergaan verschillende stappen van vertering voordat ze in de darmcellen worden opgenomen. In de epitheelcellen in de dunne darmen worden de klein geknipte eiwitten (peptiden) verder afgebroken tot aminozuren. Deze aminozuren worden tot slot naar de bloedbaan getransporteerd via de bloedvaten in de darmvlokken.
Leaky gut syndrome, ook wel bekend als “lekkende darm” is een situatie waarbij de darmbarrière niet meer goed functioneert en er sprake is van een verhoogde doorlaatbaarheid. De darmcellen liggen normaal tegen elkaar aan en worden met kleine ‘deurtjes’ (tight junctions) verbonden. Bij lekkende darmen staan de deurtjes open of zijn ze beschadigd. Hierdoor kunnen ziekteverwekkers, toxinen, onverteerbare eiwitten en andere schadelijke stoffen de darmwand passeren en in de bloedbaan terecht komen. Bij lekkende darmen worden de immuuncellen onder de epitheellaag en in het bloed blootgesteld aan grotere eiwitstructuren (eiwitcomplexen, peptiden). Dit zijn ze niet gewend en kunnen vervolgens alarm slaan in de vorm van een ontstekingsreactie en/of aanmaak van antilichamen.
Ongeveer 70-80% van alle afweercellen in het lichaam bevinden zich in de darmen. Van de afweercellen die antilichamen produceren, is dat zelfs 90%. Het is daarom geen gekke theorie dat een lekkende darm een grote rol speelt bij het ontstaan van voedselallergieën. Er zijn ook theorieën dat een slechte darmgezondheid en lekkende darmen een rol spelen bij het ontstaan van andere allergieën en vele andere chronische ziekten.
In de onderstaande afbeelding zie je het verschil tussen gezonde darmen en de situatie bij lekkende darmen.
Vormen van voedselallergie
IgE-gemedieerde voedselallergie
Bij IgE-gemedieerde voedselallergieën speelt de aanmaak van antilichamen een grote rol bij het ontstaan van de klachten. Antilichamen worden ook wel immunoglobulinen (Ig) genoemd. Het zijn eiwitten die door het afweersysteem worden gemaakt als reactie op de aanwezigheid van vreemde stoffen, zoals bacteriën en virussen. Er zijn verschillende type antilichamen met elk specifieke functies. IgE antilichamen zijn betrokken bij allergische reacties en de bescherming tegen parasieten. De IgE-antilichamen binden zich aan een allergeen en activeren zo andere type witte bloedcellen (mastcellen en basofielen). Die produceren weer allerlei signaalstofjes waardoor andere componenten van het afweersysteem geactiveerd worden. Het doel: opruimen van de schadelijke stof.
Afweerreacties waarbij IgE-antilichamen zijn betrokken treden meestal snel op. Klinische symptomen zien we meestal binnen enkele minuten tot een paar uur (1-2 u) na inname van voedselallergenen. Deze reacties kunnen bijna elk orgaansysteem beïnvloeden waaronder de huid, luchtwegen, hart- en bloedvaten (anafylaxie) of darmen.
Bij mensen zijn er 8 bekende voedselallergenen die verantwoordelijk zijn voor 90% van de IgE-gemedieerde reacties. Dit zijn: koemelk, soja, tarwe, eieren, vis, pinda’s, schelpdieren en boomnoten.
Hoewel we in het bloed IgE antilichamen kunnen meten, wordt de diagnose van deze vorm van voedselallergie het betrouwbaarst gesteld o.b.v. de klachten en reactie op het eliminatiedieet en vooral de provocatie.
Er bestaan verschillende bloedtesten waarbij voedselallergenen getest kunnen worden. Echter zijn deze testen niet echt geschikt om de diagnose te stellen. Ook gezonde dieren kunnen een positieve reactie laten zien. Je leest hier meer over in het artikel ‘Voedselovergevoeligheid‘ en ‘Allergietesten bij hond en kat‘. Tot op heden zijn de testen nog niet voldoende ontwikkeld om een betrouwbaar beeld te geven van waar jouw hond of kat allergisch voor is. Bij een sterke verdenking van een IgE-gemedieerde voedselallergie kun je na provocatie deze test uitvoeren om een idee te krijgen van voedselallergenen waar jouw dier op reageert. Het beste kun je dan alsnog via ’trial-en-error’ dit bevestigen of de allergenen vermijden.
Niet IgE-gemedieerde voedselallergie
Niet-IgE gemedieerde voedselallergieën zijn afweerreacties waarbij géén IgE-antilichamen betrokken zijn. In plaats daarvan worden ze doorgaans gemedieerd door andere componenten van het immuunsysteem, zoals T-cellen of de aanmaak van andere antilichamen (IgM, IgA, IgG). Deze reacties treden vaak vertraagd op en beïnvloeden vooral het maagdarmkanaal. Vertraagd betekent een tijdbestek van uren tot zelfs dagen voordat de klachten zich openbaren na het eten van het ’trigger’-voedsel. Over het algemeen zijn dit type allergieën chronisch en moeilijker onder controle te krijgen of houden.
De diagnose wordt gesteld o.b.v. de anamnese, ziektegeschiedenis en klachten. Er worden géén specifieke allergietesten gebruikt behalve het eliminatiedieet incl. provocatie.
Binnen de terminologie van voedselallergie wordt ook de term ‘celgemedieerde voedselallergie‘ gebruikt. Dit is een variant van niet-IgE gemedieerde voedselallergie. Bij celgemedieerde immuunreacties zijn vooral T-cellen betrokken, die deel uitmaken van het adaptieve (verkregen) immuunsysteem van het lichaam.
Gemengde voedselallergie
Gemengde voedselallergie is een type voedselallergie waarbij het immuunsysteem reageert op een voedselallergeen via zowel IgE-antilichamen als celgemedieerde mechanismen. Daarnaast zijn er mogelijk nog meer mechanismen betrokken die nog niet in kaart gebracht zijn. Dit betekent dat de allergische reactie zowel via directe acute reacties (zoals die gezien bij typische IgE-gemedieerde voedselallergie) als vertraagde reacties tot uiting kan komen.
Bij een gemengde voedselallergie kan ook bijna elk orgaansysteem beïnvloed worden waaronder de huid, luchtwegen, hart- en bloedvaten (anafylaxie) of maagdarmkanaal.
Een heel bekend voorbeeld van een gemengde voedselallergie is atopische dermatitis bij de hond. Het lastige van gemengde voedselallergie bij honden met atopische dermatitis is, dat er naast voeding nog meer allergenen een rol spelen bij het ontstaan van de klachten. Hierdoor is het effect van het eliminatiedieet moeilijker af te lezen. Vaak kunnen we via tijdelijke inzet van bepaalde medicatie hier wel een onderscheid in maken. Maar daar is vaak wel ervaring en specialistische kennis voor nodig.
Voedselintolerantie
Een voedselintolerantie is een “negatieve reactie op voeding veroorzaakt door een niet-immunologische mechanisme“. Dat betekent dat het afweersysteem dus niet betrokken is bij het ontstaan van de klachten.
Over het exacte voorkomen van voedselintoleranties bij honden en katten is weinig bekend.
Er zijn verschillende soorten voedselintoleranties, die worden onderscheiden op basis van de betrokken mechanismen. We maken een onderscheid tussen: metabool, toxisch, farmacologisch en idiosyncratisch. Het is niet bekend of er nog meer vormen van voedselintoleranties bij honden en katten zijn. Er is vrijwel niets over beschreven in de literatuur.
Bij voedselintolerantie is het doelorgaan meestal het maag-darmkanaal, wat te herkennen is aan symptomen zoals braken, diarree, winderigheid, buikpijn en een opgezette buik.
De trigger in de voeding is wisselend bij een voedselintolerantie. Voorbeelden van voedselintolerantie reacties bij honden en katten zijn chocolade, rozijnen en druivenvergiftiging, lactose intolerantie of toxinen van bacteriën in besmet eten.
Of dieren ook op histamine en verschillende soorten koolhydraten (FODMAP) kunnen reageren, is niet bekend. Anekdotisch worden er reacties op additieven gemeld.
In onderstaande illustratie zie je de diverse varianten en belangrijkste kenmerken per vorm.
Verschillen met voedselallergie
Aan de buitenkant kunnen we niet zien de klachten door bijvoorbeeld een intolerantie of allergie worden veroorzaakt. Soms zijn er aanwijzingen zoals het doelorgaan, snelheid waarmee klachten ontstaan en de hoeveelheid van het ’trigger’-voedsel.
Over het algemeen zien we dat voedselintolerantie reacties voornamelijk het maagdarmkanaal treffen. Ze veroorzaken symptomen zoals diarree, braken, buikpijn, opgezette buik en winderigheid. Bij voedselallergieën zien we naast maag-darm klachten ook vaker andere symptomen waarbij huid-, jeuk- en oorklachten het meest voorkomen.
Of een dier klachten ontwikkelt na inname van ’trigger’-voedsel, is bij een voedselintolerantie vaak afhankelijk van de hoeveelheid (dosis-afhankelijk). Bij voedselallergie kan de kleinste hoeveelheid al een reactie uitlokken, terwijl dat bij een voedselintolerantie dus sterk kan wisselen.
Bij zowel voedselintolerantie als voedselallergie zien we tussen de diverse vormen een verschil in de snelheid waarmee symptomen tot uiting komen. Bij een toxische of farmacologische intolerantie zien we vaak een vertraagde reactie, net zoals bij niet-IgE gemedieerde voedselallergie. Echter bij metabole intolerantie en IgE-gemedieerde voedselallergie zien we vaak een snelle reactie. De klachten komen dan vaak binnen 30 minuten tot enkele uren na inname tot uiting.
Bronvermelding:
- Anvari, S., Miller, J., Yeh, CY. et al. IgE-Mediated Food Allergy. Clinic Rev Allerg Immunol 57, 244–260 (2019). https://doi.org/10.1007/s12016-018-8710-3
- Jackson, H. A. (2023). Food allergy in dogs and cats; current perspectives on etiology, diagnosis, and management. Journal of the American Veterinary Medical Association, 261(S1), S23-S29. https://doi.org/10.2460/javma.22.12.0548
- Gargano, D.; Appanna, R.; Santonicola, A.; De Bartolomeis, F.; Stellato, C.; Cianferoni, A.; Casolaro,
V.; Iovino, P. Food Allergy and Intolerance: A Narrative Review on Nutritional Concerns. Nutrients 2021, 13, 1638. https://doi.org/10.3390/nu13051638