Pollenallergie
Honden en katten met een pollenallergie hebben meestal huidklachten zoals jeuk en oorontstekingen. Soms kunnen dieren met een omgevingsallergie (atopische dermatitis) ook klachten hebben van de slijmvliezen van neus en ogen of luchtwegen zoals mensen met hooikoorts of astma. Hierbij kun je denken aan irritatie aan de ogen (rode ogen, met poten langs ogen wrijven), conjunctivitis (bindvliesontsteking van het oog), overmatige ooguitvloeiing (epiphora) of kaalheid of verminderde beharing en roodheid rondom de ogen. Hoesten en snotteren zien we in mindere mate bij allergische huisdieren. Een uitzondering hierop zijn katten met het Feline Atopic Skin Syndrome (FASS). Zij kunnen naast huidklachten met jeuk ook last hebben van astma als onderdeel van de allergie voor stofjes uit de omgeving (pollen, huisstofmijten).
Dieren met een omgevingsallergie ontwikkelen klachten door een reactie op stofjes uit de omgeving. In meeste gevallen gaat het om pollen van diverse planten en/of huis(stof)mijten in huis. Daarnaast kunnen ze allergisch reageren schimmels in omgeving of gisten op huid (Malassezia soorten) en op huidschilfers van andere dieren of mensen. Dat laatste zien we gelukkig niet zo vaak.
In het artikel ‘Pollenallergie: een overzicht‘ vind je meer informatie over grassen, bomen en kruiden waar dieren op kunnen reageren incl. overzicht met kruisreacties. In dit artikel lees je meer over boompollen.
Het is belangrijk om bij katten met hoestklachten goed te achterhalen wáár de klachten door worden veroorzaakt. Met alleen röntgenfoto’s kan de diagnose eosinofiele bronchitis of allergische astma niet gesteld worden.
Als eigenaar van een kat met allergische astma, is mijn advies om dit te laten onderzoeken door een dierenarts met ervaring in dit vakgebied of een dierenarts-specialist Cardiologie-Pulmonologie. Ik ben jaren geleden met mijn eigen kat bij Dr. Niek Beijerink van Veterinaire Specialisten in Vught geweest. Bij mij in het dierenziekenhuis in Waalwijk (en op 3 andere locaties) kun je ook terecht bij de afd. cardiologie/pulmonologie (klik hier)
Boompollen
Pollen zijn de mannelijke geslachtscellen van zaadplanten. Ze worden geproduceerd door de meeldraden van bloemen en zijn essentieel voor de bevruchting van vrouwelijke bloemen, waardoor zaden en vruchten kunnen ontstaan.
Inhoudsopgave
Berkenfamilie (Betulaceae)
- Ruwe Berk
- Zachte Berk
- Hazelaar
- Boomhazelaar
- Haagbeuk
- Witte Els
- Zwarte Els
Bomen uit deze familie bloeien via zgn. ‘katjes’. Er bestaan mannelijke en vrouwelijke katjes die in de berkenfamilie beide tegelijkertijd aanwezig zijn. De bomen en struiken in deze familie produceren veel pollen (stuifmeel) want bestuiving vindt voornamelijk plaats via de wind.
Berk
De berk, ook bekend als Betula, is een boom die behoort tot de berkenfamilie (Betulaceae).
De zachte berk (Betula pubescens) en de ruwe berk (Betula pendula) zijn twee verschillende soorten berkenbomen die vaak voorkomen in Europa. Er zijn een aantal verschillen tussen beide berken:
- Bladeren: zachte berk heeft een behaarde onderzijde; ruwe berk niet.
- Schors: zachte berk heeft een gladde, witte schors; ruwe berk een ruwere, donkere schors.
- Omgeving: zachte berk liefst in vochtige gebieden; ruwe berk droge bodems.
Mensen en dieren zijn vaak allergisch voor de ruwe berk (Betula pendula).
Berken hebben vaak een opvallende witte schors en stam, en hun bladeren zijn lichtgroen en veernervig. De berk bloeit in het voorjaar met gele, hangende katjes, en in de herfst verliezen ze hun bladeren.
Berkenbomen bloeien meestal tussen maart en mei, afhankelijk van de regio en weersomstandigheden. Tijdens de bloeitijd kunnen berken grote hoeveelheden pollen vrijgeven. Berkenpollen worden voornamelijk door de wind verspreid en kunnen over lange afstanden (kilometers) worden meegevoerd.
Hazelaar
De hazelaar, ook bekend als Corylus, is een boom of struik die behoort tot de berkenfamilie (Betulaceae). Hazelaars zijn bekend om hun eetbare noten, de hazelnoten, en worden vaak gekweekt in tuinen en boomgaarden. Ze hebben een karakteristieke groeiwijze met meerdere stammen en dichte, bladrijke takken.
Els
De els (Alnus) is een boom die behoort tot de berkenfamilie (Betulaceae). Er zijn verschillende soorten elzen, maar de zwarte els (Alnus glutinosa) en de witte els (Alnus incana) zijn het meest bekend in Europa. De schors van de zwarte els is donker en gegroefd, terwijl de witte els een lichtere, gladde schors heeft.
Elzen groeien vaak in vochtige gebieden zoals rivieroevers, moerassen en natte bossen. De bladeren veranderen niet van kleur in de herfst.
Elzen bloeien in het vroege voorjaar, vaak vanaf februari tot april. Ze produceren katjes die zowel mannelijk als vrouwelijk kunnen zijn. De mannelijke katjes zijn lang en hangend, terwijl de vrouwelijke katjes kleiner en staand zijn. Ook de pollen van de els worden via de wind verspreid.
Haagbeuk (Carpinus betulus)
De haagbeuk (Carpinus betulus) is een loofboom uit de berkenfamilie die veel voorkomt in Europa en wordt vaak gebruikt voor hagen en landschapsarchitectuur.
Haagbeuken bloeien in het voorjaar (april-mei) met lange, hangende mannelijke katjes en kleinere vrouwelijke bloemen.
De bladeren van de haagbeuk zijn eirond tot langwerpig met een gezaagde rand en duidelijke nerven. Ze zijn donkergroen in de zomer en verkleuren naar geel in de herfst. In het najaar verliest de haagbeuk z’n bladeren.
De haagbeuk wordt soms verward met de ‘beukenhaag‘ (gewone Beuk, Fagus sylvatica). Het grote verschil is dat bij de gewone Beuk de verdorde koperbruine bladeren gedurende de winter aan de takken blijven hangen. Daarnaast vertonen de bladeren duidelijke verschillen: de haagbeuk heeft een puntig blad met diepe nerven en de beukenhaag heeft een ovaal tot ellipsvormig, glanzend blad met een gladde rand. Klik hier voor foto’s en nog meer verschillen tussen de haagbeuk en beukenhaag.
Beukenfamilie (Fagaceae)
- Beuk
- Tamme kastanje
- Zomereik
Kenmerkend voor bomen uit deze familie is het napje (cupula), dat de vrucht beschermt.
Beuk
De gewone beuk (Fagus sylvatica) behoort net zoals de beukenhaag tot de beukenfamilie (Fagaceae) en komt niet alleen als haag maar ook als grote loofboom voor. De vruchten zijn driehoekige nootjes, bekend als beukennootjes, die in een stekelige bolster zitten.
Beuken bloeien in het voorjaar (april-mei) met onopvallende bloemen; de mannelijke bloemen hangen in kleine trosjes, terwijl de vrouwelijke bloemen solitair of in paren staan.
Tamme kastanje
De tamme kastanje (Castanea sativa) is een boom die bekend staat om zijn eetbare kastanjes en is wijdverbreid in Europa en Azië.
De tamme kastanje bloeit in de vroege zomer (juni-juli) met lange, gele, rechtopstaande katjes. De bloemen zijn zowel mannelijk als vrouwelijk en kunnen zichzelf bevruchten. De tamme kastanjepollen veroorzaken minder vaak allergieën dan sommige andere boomsoorten zoals berk en els. De pollen worden door de wind verspreid, maar de meeste blijven relatief dicht bij de boom vanwege het zwaardere gewicht van de pollen in vergelijking met bijvoorbeeld grassen.
Zomereik
De zomereik (Quercus robur) is een van de meest voorkomende bomen in Europa. De zomereik produceert eikels, die zijn ingesloten in een cupula (napje) en vallen in de herfst.
De zomereik bloeit meestal in het voorjaar, van april tot juni, afhankelijk van de regio en weersomstandigheden. De pollen van de zomereik worden door de wind verspreid en kunnen over grote afstanden worden meegedragen.
Cipresfamilie (Cupressaceae)
- Italiaanse cipres (Cupressus sempervirens)
- Jeneverbes (Juniperus communis)
De cipresfamilie wordt ook wel de familie van de coniferen genoemd. De bomen uit de cipresfamilie behoren namelijk tot de Orde Coniferales. De vruchten van deze bomen zijn droog en kegelvormig. De naam conifeer betekent dan ook ‘kegeldrager’.
De bestuiving vindt via de wind plaats waardoor de bomen uit deze familie over het algemeen veel pollen produceren.
Italiaanse cipres
De klassieke cipres is de Italiaanse cipres. Deze boom is veel in het Middellandse Zeegebied te vinden en kent zijn oorsprong in Italië. In Nederland en België wordt de Italiaanse cipres vaak aangeplant in parken en tuinen.
Er zijn studies die aantonen dat er een hoge kruisreactiviteit bestaat tussen pollen van de Italiaanse cipres en gerelateerde soorten zoals de Japanse cipres en Japanse ceder (sikkelcipres) en andere bomen uit de cipresfamilie.
Jeneverbes
In tegenstelling tot de Italiaanse cipres is de Jeneverbes een inheemse boomsoort in de Benelux.
Iepenfamilie (Ulmaceae)
- Fladderiep (Ulmus laevis)
- Gladde Iep (Ulmus minor of Ulmus carpinifolia)
Gladde Iep
De bladeren van de Gladde Iep lijken soms op de bladeren van de Haagbeuk maar zijn vaak te herkennen aan de ongelijke bladvoet (zie foto hieronder).
Olijffamilie (Oleaceae)
- Es (Fraxinus excelsior)
- Liguster
- Olijfboom (Olea europaea)
De planten uit de Olijffamilie zijn bomen, struiken en lianen. In Nederland zien we planten uit de Olijffamilie vooral voor in tuinen, denk hierbij aan de sierplanten (Forsythia, sering, jasmijn, liguster) en Olijfboom. Maar de loofboom Es is zowel in de natuur als aangeplant te vinden.
Es
De Es is vooral te vinden in een rivierengebied en in bossen met beekjes (ooibossen, oevers van wateren). Maar de boom is ook veel aangeplant (bv lanen) waardoor deze in heel Nederland te vinden is. Er wordt dan ook wel gesproken over een Essenlandschap, vooral in de Achterhoek.
Ook bij deze boom vindt bestuiving plaats via de wind maar de pollen van de Es zijn mild tot matig allergeen.
Plataanfamilie
- Gewone plataan (Platanus x hispanica)
De plataanfamilie is een bijzondere want het bevat namelijk maar één geslacht en omvat zo’n 10 soorten bomen. De plataan is geen inheemse boomsoort en in de Benelux zijn twee soorten te vinden: Westerse en Oosterse plataan. De aangeplante (Esdoornbladige) plataan die we vooral in Nederland zien is gewone plataan (Platanus × hispanica) en is een kruising tussen de Westerse en Oosterse plataan.
De plataan is een boom die goed tegen stedelijke luchtvervuiling kan en wordt daarom vaak aangeplant als stadsboom. Net zoals andere bomen in dit artikel, is ook de plataan een windbestuiver.
De plataan is goed te herkennen aan de stam en vruchtbollen. Als het schors afbladdert laat het geel-groene-bruine plekken achter. De vruchtbollen zijn rond en bolvormig en het gehele jaar in de boom aanwezig na de bloei. De vrouwelijke bloeiende bollen hebben rode stempels waaraan ze te herkennen zijn.
Wilgenfamilie (Salicaceae)
- Abeel (Populus alba, Witte Abeel)
- Katwilg (Salix viminalis)
Binnen de Wilgenfamilie vinden we veel bomen en struiken die in Nederland en België voorkomen. Er komen twee geslachten in deze familie voor: Populier en Wilg. Deze planten bloeien vroeg in het voorjaar en produceren nectar onderin de bloemen. De bloemen van Wilgen en Populieren noemen we katjes. Hier komen insecten zoals bijen op af die deels voor bestuiving zorgen maar de katjes zelf geven ook pollen af aan de lucht (windbestuiving). Het stuifmeel van deze bomen is mild allergeen.
Abeel
Deze boom is heel makkelijk te herkennen aan zijn bladeren. Deze zijn namelijk wit van onderen (vandaar de naam Witte Abeel).
Katwilg
Wilgen zijn vaak langs de waterkant te vinden; dit geldt ook voor de Katwilg. Dit echter een struikvormige wilgensoort en ziet er niet uit als een boom. Het is een windbestuiver maar bestuiving kan ook via insecten plaatsvinden. Bij de bloei komen zwarte kleine zaadjes tevoorschijn die met het pluis door de wind vervoerd worden. Als er heel veel wilgen- en populierenpluis in de lucht is, lijkt het alsof het sneeuwt. Dit fenomeen wordt ook wel ‘zomersneeuw’ genoemd.